Artikel geschreven voor Pioniers Magazine, 13 april 2016
Nog niet zo lang geleden maakte ik kennis met het gedachtegoed dat het gebruik van (alleen) medicijnen en medisch ingrijpen ter discussie stelt. Wetenschappers, journalisten en ervaringsdeskundigen die dit gedachtegoed aanhangen, stellen dat je met de krachten van je geest invloed uit kunt oefenen op het functioneren van je lijf. Een aantal van hen toonden zelfs met hun persoonlijke ervaringen aan dat het mogelijk is om zonder medisch ingrijpen ernstige lichamelijke aandoeningen, zoals bijvoorbeeld een tumor, te laten verdwijnen.
“Wat een geweldig nieuws!” dacht ik. “Wij zijn als mens dus zo sterk dat we puur op eigen kracht een herstellende invloed uit kunnen oefenen op ons lichaam.” De oplossing voor de uit de hand gelopen zorgkosten in ons land leek mij gevonden.
Toen ik mij verder ging verdiepen in deze materie ontdekte ik echter dat er niet alleen veel scepsis rondom dit onderwerp bestaat, maar dat er zo mogelijk nog meer weerstand tegen is. De sceptici onder ons snap ik: zelf was ik er ooit ook eentje. Wat niet keihard wetenschappelijk aangetoond kon worden durfde ik niet te geloven. Ik begrijp dus heel goed dat één persoon die zichzelf ergens ver weg aan de andere kant van de wereld heeft geheeld, nog niet maakt dat je direct overtuigd bent. Maar weerstand? Hoezo weerstand? Weerstand waartegen? Ik besloot het te onderzoeken.
Weerstand tegen verantwoordelijkheid
De grootste weerstand, zo ontdekte ik, komt voort uit een gekke kronkel in ons menselijk redeneren. Die kronkel werkt als volgt: Als wij zelf in staat zijn om ons lichamelijk functioneren te beïnvloeden, dan is het ‘dus’ ook onze schuld als dat niet lukt. Stel je hebt een vreselijke ziekte onder de leden. Toevallig heeft je buurman dezelfde ziekte. Beiden proberen jullie met behulp van intensieve meditatie, positief denken, gezonde voeding en het opruimen van psychische ballast uit het verleden de ziekte onder controle te krijgen. Het lukt hem wel en jou niet. Het gevolg is dat er zich vervelende vragen gaan opdringen: “Heb ik wel genoeg gemediteerd?” “Waren mijn gedachten wel positief genoeg?” “Heb ik wel hard genoeg mijn best gedaan om te vergeven?” Met andere woorden: je voelt een verantwoordelijkheid in het proces. Stel je nu voor dat jullie in dezelfde situatie allebei een pil zouden hebben gekregen. De kuur slaat wel aan bij je buurman, maar niet bij jou. Wat een pech! En daarmee valt een stuk gemakkelijker te leven dan met schuld.
Wetenschappelijk bewijs maakt ons bescheiden
Laten we die schuldvraag eens nader bekijken. Waarom speelt deze in het ene verhaal een doorslaggevende rol en in het andere helemaal geen? Zelden of nooit hoor je iemand een ander beschuldigen van het feit dat hij of zij overleed omdat de voorgeschreven medicijnen niet goed aansloegen. Wat maakt het dan wel iemands eigen schuld als het gaat om andere, vaak alternatieve interventies?
Het antwoord is gelegen in ons rotsvaste vertrouwen in de medische wetenschap. Decennialang werd er veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van medicijnen en medisch ingrijpen. Enorme hoeveelheden geld, energie, tijd en aandacht werden er besteed aan onderzoek waarmee bewijs werd verzameld. Wie zijn wij om onszelf nog een rol van invloed te geven als statistisch aangetoond is dat iets wel of niet werkt?
Kracht van vertrouwen ‘per ongeluk’ ook statistisch bewezen.
Toch hoeven wij ons niet zo bescheiden op te stellen als we zelf misschien denken. Wij hebben wel degelijk een rol van betekenis die nota bene in diezelfde medische wetenschap keer op keer wordt aangetoond door middel van het placebo-effect. Hoewel placebo’s oorspronkelijk alleen werden ingezet als middel om het effect van medisch ingrijpen aan te tonen, gebeurde er iets anders. Ook placebo’s deden hun (onverwacht) genezende werk en wel in die mate dat het niet meer genegeerd kon worden. Uitgebreid wetenschappelijk onderzoek toont ondertussen het onomstreden effect van de werking van dit wonderlijke verschijnsel aan. Mensen genezen met nepmedicijnen niet alleen van vreselijke pijnen, maar zelfs nepoperaties blijken hetzelfde effect te kunnen hebben als echte. De cruciale factor hierbij is een rotsvast vertrouwen in de werking van het middel of de ingreep.
Van vertrouwen in de medische wetenschap naar vertrouwen in onszelf
Het placebo-effect toont aan dat als je maar voldoende vertrouwen hebt in dat iets werkt, het dat ook doet. Het middel speelt dan geen rol meer, het vertrouwen des te meer. Toch durven nog maar weinig mensen te vertrouwen op hun eigen kracht. Wat is er voor nodig om dit vertrouwen te doen groeien? Het antwoord vind je paradoxaal genoeg door het vertrouwen in de medische wetenschap te intensiveren. Laat me je meenemen in mijn gedachtegang: het aantonen van de werking van medisch ingrijpen deed ons vertrouwen in de medische wetenschap groeien. Vervolgens is ons vertrouwen een eigen leven gaan leiden en is zichzelf nu wetenschappelijk aan het bewijzen. Het enige wat wij ‘dus’ hoeven te doen, is blind te blijven vertrouwen op de bewijzen die gevonden worden in de medische wetenschap. Of deze nou het wetenschappelijk bewezen effect van medicijnen betreffen, of het effect dat wij ons inbeelden. Wat daarbij natuurlijk enorm zou helpen, is een lobby vanuit de medische wetenschap. We kunnen alleen maar hopen dat zij de werking van het placebo- effect met net zoveel bravoure willen gaan verkondigen als zij doen met de succesvolle medische interventies die ontwikkeld zijn.
Geaccepteerde pech
En die persoonlijke schuldvraag dan? Moeten we daar nog iets mee? Het antwoord is nee. Aangezien de medische wetenschap het placebo-effect allang statistisch aangetoond heeft, kunnen we het eventuele falen van onze eigen kracht met een gerust hart ‘pech’ noemen. Natuurlijk maakt het bestaan van het placebo-effect de noodzaak van medisch handelen niet overbodig. Ik pleit in dit artikel dan ook niet voor het stoppen met medisch handelen, maar wel voor het verminderen van de weerstand tegen alternatieve aanpakken waarbij de kracht van ons vertrouwen ingezet wordt.