Flirten met de poortwachter

Toen ik net in aanraking kwam met lichaamswerk werd mij vaak verteld dat ik teveel nadenk en daar mee op moet houden. Ik ben een denker, dat klopt. Mijn rij instructeur werd gek van mij en verzuchtte eens wanhopig “Ik weet niet waarom rechts voorrang heeft. Neem het nou maar gewoon aan.” Het was één van die verhelderende momenten in mijn leven.

Autorijden zonder denken is gelukt, maar voelen zonder mijn hoofd te gebruiken nog niet.

Als je vroeger vaak gehoord hebt dat je je aanstelt als je huilt of uitgelachen bent als je boos was, is je hoofd je misschien wel komen helpen om al die gevoelens weg te maken. Verbinding met anderen is voor ons zo belangrijk, dat we zelfs bereid zijn om onze eigen gevoelens ervoor op te geven.

Niet bewust natuurlijk. Het gebeurt.

Gevoel kan je niet gedeeltelijk wegmaken. Met elke traan van verdriet die je wegstopt verdwijnt ook een beetje blijheid naar de achtergrond. Dat voel je niet gebeuren, hoor. Zeker niet als het je doel is om minder te voelen. Het gaat zo geleidelijk dat je het niet eens in de gaten hebt.

Je hoofd is een poortwachter geworden.

Poortwachters zijn getraind om heel streng te kijken. Ik heb het zelf nog nooit geprobeerd, maar het schijnt zo te zijn dat je de gekste dansjes voor hun neus kunt maken zonder dat ze een spier vertrekken. Je moet van goede huizen komen om ze te verleiden hun gevoel te tonen.

Maar het zijn en blijven mensen.

Lang ben ik onder de indruk geweest van mijn hoofd. En hoewel ik altijd heel emotioneel was, lukte het hem goed om mij weg te houden bij mijn ‘echte’ gevoel. Diepe pijn laat zich graag maskeren en beschermen door een poortwachter.

Toch lukte het om hem te verleiden.

Mijn poortwachter was er bepaald niet van onder de indruk als ik hard mijn best ging doen, maar tegen flirten bleek hij niet opgewassen. Hij verzachtte doordat ik nieuwsgierigheid werd naar hem en liet me zien hoe hij de wereld zag. Ik begon te begrijpen waarom hij zo streng is. Het ontroerde me en ik werd dankbaar voor zijn inspanningen. Dat maakte ruimte voor zo nu en dan een grapje. Het werd zachter en zachter en steeds vaker liet hij me even naar binnen.

Er ontstond vertrouwen.

Tegenwoordig bewegen we samen door het leven. We zijn het niet altijd eens, maar het is te doen. En weet je wat grappig is? Steeds vaker zegt hij tegen mij: “Hé, wordt het niet weer eens niet eens tijd om naar binnen te gaan?” en verleidt hij mij door de poorten wijd open te zetten.

Met zo’n poortwachter voor de deur durf ik dat wel.