“Mama, ik wil graag met jou naar Auschwitz” zei mijn dochter een jaar geleden.
Auschwitz? Dat verraste me. De tweede wereld oorlog is nou niet direct een veel voorkomend gespreksonderwerp bij ons thuis. Natuurlijk heb ik haar kennis laten maken met Anne Frank en zijn we van jongs af aan al samen 2 minuten stil op 4 mei. Maar naar Auschwitz gaan?
Daar was ik zelf nou nooit opgekomen.
Elk jaar op 4 mei, als ik aan het herdenken ben probeer ik me een voorstelling te maken van de gruwelen die mensen in oorlogen meemaken. Maar hoe ik ook mijn best doe, het lukt nooit. Ik kan het me wel indenken, maar ik voel het niet.
“Waarom gaan we eigenlijk?” vroeg ik toen we afgelopen week onze koffers inpakten. “Geen idee,” antwoordde mijn wijze dochter “we gaan gewoon.”
En dus gingen we op pad. Zonder verwachtingen. Zonder doel.
Mensen wensten ons sterkte, waarschuwden dat het waarschijnlijk loodzwaar zou worden, gaven ons complimenten en vertelden dat ze er zelf nooit aan zouden beginnen. En ik voelde niets, behalve kriebels in mijn buik die gingen over dat ik een weekend met mijn volwassen dochter op stap ging. En dan nog wel met het vliegtuig naar Krakau! Ik voelde me rijk.
En tegelijkertijd bezwaard. Hoe kan het dat ik helemaal geen zwaarte voel bij wat we gaan doen?
Uiteindelijk waren er twee momenten waarin ik flink geraakt werd. Over het ene deel ik liever niet op social media, het andere was totaal onverwachts. Niet bij een monument. Niet bij de confrontatie met gruwelijkheden. Niet bij het zien van het ontroerende beeld van een rode roos die door een voorgaande bezoeker tussen het prikkeldraad was gestoken.
Het was toen we de parkeerplaats opreden en ik nog helemaal niets had gezien.
Plotseling trok er een zwarte golf van lijden, wanhoop en angst door mij heen. Het voelde overweldigend zwaar, was van korte duur en werd direct gevolgd door een groots gevoel van dankbaarheid en opluchting waar ik kippenvel van kreeg. Oh, wat ben ik blij dat er nog steeds mensen zijn die naar deze plek toegaan en daarmee naast de mensen gaan staan die hier zo alleen waren.
Een moment van samenzijn over tijd heen.
De functie van het niet voelen werd me duidelijk tijdens de tour. Het was te heftig wat ik te horen kreeg. Te gruwelijk om naar de overblijfselen te kijken van wat daar gebeurt is. En ook ergens te absurd om daar dan in een oneindige stoet van groepjes mensen met een sticker op hun jas om herkenbaar te zijn voor hun gids, in een flink tempo aan voorbij te lopen.
Mijn lijf reageerde geloof ik best adequaat door dat allemaal niet te voelen.