“Ik sta niet voor mezelf in. Als ik mijn boosheid toelaat, sla ik de hele boel hier kort en klein.”
Misschien heb je iemand weleens zoiets horen zeggen en ben je daarvan geschrokken. Niet alleen van de boosheid van die ander, maar ook van de dreiging die uitgaat van deze woorden voor wat betreft je eigen boosheid.
Het leidt kennelijk tot destructie.
Veel mensen zijn bang voor boosheid. Dat is jammer, want boosheid is mooi en we hebben het hard nodig. Het zet het vuurtje aan waarmee je je grenzen aan kunt geven en pas echt goed voor jezelf kunt gaan zorgen.
Het is de motor achter je innerlijke kracht.
Met boosheid zelf is helemaal niets mis. Het wordt pas gevaarlijk en destructief als het niet gevoeld wordt. Alleen ingeslikte, niet verwerkte boosheid kan tot ontploffing komen en maakt dan vaak meer kapot maken dan je lief is. Meestal is zulke boosheid al heel erg oud.
Het stapelt zich over generaties heen op.
Ga maar na, als jij als ouder je eigen boosheid wegslikt omdat je niet weet wat je er anders mee moet doen, is de boosheid van jouw kind niet te verdragen. Ook die moet weg en zo bouwt zich een enorme berg boosheid op.
Dat gaat een keer mis.
Als opgestapelde boosheid eruit knalt is het heftig en veel en maakt dingen stuk. Iedereen, inclusief jezelf schrikt ervan en denkt: “ Zie je wel, boosheid is gevaarlijk. Slik het maar liever weg.”
En zo is de vicieuze cirkel rond.
Toch is boosheid, net als alle andere emoties vrij eenvoudig te voelen. Je laat het opkomen, maakt er contact mee en blijft er zacht en open bij. Net zolang totdat de golf van boosheid is omgeslagen.
Dat klinkt simpel en dat is het ook.
Als je begint met lichte gevoelens van boosheid, schoon je je kanaal op van de destructieve, opgestapelde boosheid waar je zo bang van wordt. Zo ontstaat er beetje bij beetje steeds meer ruimte om boosheid te kunnen gebruiken, zodat je met jouw innerlijke kracht nog meer mooie dingen in de wereld kunt zetten dan je nu al doet.