“Blijf voelen”

Deze woorden, uitgesproken door iemand die een ademsessie van mijn opleiding begeleidt, komen binnen in mijn kanaal en ik laat ze raken.

Ik voel iets openen.

“Blijf maar voelen.”

Wat heb ik deze woorden gemist als kind. Wat ben ik het contact met mij kwijtgeraakt doordat het tegenovergestelde werd aangemoedigd.

Ik voel spijt.

“Blijf maar voelen.”

Het raakt aan het verlies of het niet tot stand komen van contact met mensen waar ik zo ontzettend veel van houd, die bewust of onbewust gestopt zijn met voelen.

Ik voel verdriet.

“Blijf maar voelen.”

Zo graag had ik deze woorden tot mijn beschikking gehad toen ik moeder werd, zodat ik ze mijn kinderen met de paplepel in had kunnen gieten.

Ik voel schuld.

“Blijf maar voelen.”

Het ontroert me dat ik deze woorden nu wel ken en mensen kan helpen herinneren dat voelen mag en hoe je dat ook alweer doet.

Ik voel dankbaarheid.

“Blijf maar voelen.”

Door mijn hele lijf voel ik tintelingen. Ik voel mijn aanwezigheid overal.

“Blijf maar voelen.”

Ik voel dat ik leef.